Clamp liep rustig. Niet te snel, niet te traag. Hij ging niet in winkel binnen. Hij had een jas en schoenen, een warme broek dus meer had hij niet echt nodig. Hij vond op zich dat er veel te veel mensen waren, Maar wat kon hij eraan doen? Ze allemaal doden zodat hij de straat voor zich had? Zeggen dat er een vulkaan ging uitbarsten en en dat iedereen naar spanje moet evacueren? Hij kon e niet aan doen. Door de mensheid heen liep hij nu te slenteren, zijn tempo was gezakt doordat hij al een tijdje aan het lopen was. Zijn benen waren moe aan het worden en zijn knieën deden ook pijn. Hij besloot om even te gaan zitten op een bankje dat er stond. Hij ging zitten en keek naar de daken die bezet waren door tientallen vogels en twee katten. Je snapt natuurlijk dat de twee katten achter de vogels renden. Clamp zat altijd op plaatsen waar hij niet graag zat. Want als hij dat zou doen, En hij zou op een rustige plek gaan zitten had hij niets meer om naar te verlangen, Dus liet hij dat maar achterwegen.